Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

10 gemiddeld is het makkelijkst

26-03-2017

Gepubliceerd door bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom

Vorige week heb ik aan zo'n honderd mensen gevraagd welk astronomisch wereldrecord in het driebanden ze het MINSTE kans geven. Met andere woorden, wat is het moeilijkste record van deze drie:  

- een serie van 30

- een toernooimoyenne van 3.000 (minimaal vijf wedstrijden)

- een partijgemiddelde van 10 (40 in 4, of 50 in 5).

Voor ik verklap wat de kenners de zwaarste barrière vonden, geef ik even de huidige records. Dat geeft een beter beeld van de situatie, dan zien we hoe ver de topspelers van dit niveau verwijderd zijn.

De hoogste serie in het driebanden, zoals de meeste mensen wel weten, is 28, gemaakt door Komori, Ceulemans, Forthomme en Caudron. Een paar keer is er in vrije partijen of training dertig (en meer) gemaakt, soms waren er getuigen, soms zijn het gewoon wilde verhalen. Het maakt ook niet uit: we doen er toch niks mee. Geen arbiter, geen tellijst? Geen record. Zo simpel is het.   

Vier keer al een 28? Dan zijn we toch al dicht bij die dertig, hoor ik mensen denken.  Maar je kunt er ook anders naar kijken. We zijn nog mijlenver weg van die 30. Sta hier eens bij stil: de eerste 28 werd gemakt in 1993. Sinds die tijd heeft het spel een enorme vlucht genomen. Het aantal spelers boven de 1.500 is minstens verviervoudigd. De gemiddeldes zijn stukken hoger, de tafels zijn sneller en betrouwbaarder, keus en pomeransen zijn beter...en ondanks dat alles is er, een kwart eeuw later,  nog steeds geen 29 gemaakt in een officiële wedstrijd!  

Ja, de eerste speler die er 29 maakt heeft ook een gezonde kans op de 30e. Maar  Komori, Ceulemans, Forthomme en Caudron hadden alle vier een goede kans op de 29e. En hij werd niet gemaakt. Er zou een 29 gemaakt kunnen worden (misschien deze week in Luxor wel), en dertig seconden later de 30e. Of iemand maakt 29, en dan duurt het weer tien jaar voor er een 30 gemaakt wordt. Of we moeten nog jaren wachten op die 29.

Dit is een vreselijk moeilijk record om te breken.   

Vervolgens is er het toernooimoyenne van 3.000. Het World Cup record staat momenteel op 2.739 (200 in 73), door Blomdahl en Sánchez. Caudron speelde in een Belgische al 2.790 (240 in 86). Andere toernooimoyennes, bijvoorbeeld naar 50 punten of in sets, liggen lager. Blomdahl heeft eens 3.000 gespeeld, in een invitatietoernooi in Tokyo, maar dat waren maar vier partijtjes tot de 30, dus te weinig punten, te weinig partijen voor een wereldrecord.  

Als je een World Cup wilt afsluiten met 3.000 (vijf partijen), dan moet je ofwel het toernooi winnen in 66 beurten (200 punten), ofwel ijzersterk spelen in de eerste vier rondes, en dan de finale verliezen met een topgemiddelde.  TB en DS gebruikten in hun recordtoernooien dus nog altijd zeven beurten te veel.   

En je hebt er altijd wel één partij tussen waarin het niet loopt, veel verdediging, scheve posities, misschien maak je een paar foutjes. Kortom, je eindigt met een dramatisch laag moyenne van 2.000 (40 in 20). Dan heb je nog 46 beurten over, en daarin moet je 160 caramboles maken...

Ook dit record is verschrikkelijk moeilijk te breken. 

HJK 35 in 4

Haeng Jik Kim: geen wereldrecord, wel een wereldprestatie

De derde: een partijmoyenne van 10. Dat zijn er 40 in 4 beurten, of 50 in 5. Laat ik eens melden hoe mijn groep van "kenners" erover dacht. Vijftig mensen vonden de serie van 30 het moeilijkste record. Vierendertig keer werd het toernooimoyenne van 3.000 gekozen als moeilijkst, en maar tien keer de partij met 10 gemiddeld. Vandaar, met een knipoog, de titel van deze column.  

Niemand zal het me kwalijk nemen als ik voor de derde keer zeg: dit is een bizar moeilijke prestatie om te leveren.

We vergeten even de 50 in 5 en concentreren ons op de "makkelijker" 40 in 4. De huidige situatie: Caudron (twee keer), Zanetti, Haeng Jik Kim en Jaspers delen de topprestatie van 40 in 6. Ze zijn twee beurten verwijderd van de 40 in 4. En dat is niet dichtbij. Integendeel.    

Stel, je gaat van acquit met 9, en je maakt er in de tweede beurt 23. Dat is al bijna onvoorstelbaar. Maar je moet er nog steeds 8 bijmaken in twee beurten! Je bent emotioneel gesloopt, de adrenaline giert door je lichaam. Het is alsof je Mount Everest hebt beklommen, en op de top zeggen ze dat je nog even een 110 meter horden moet lopen.

Ik zat eerste rij toen Jaspers een paar centimeter verwijderd was van 40 in 5, dus ik weet dat het mogelijk is. Maar dan NOG een beurtje minder? We naderen hier de grens van wat menselijk mogelijk is.  

Welke mijlpaal is de eerste? We hebben met z'n allen geen idee. Wat de ervaring wel leert (en de logica) is dat hoge series meer kans hebben in langere partijen. Om die reden, en dankzij de gestegen moyennes, pleit ik ervoor om tot de 50 te spelen op de slotdag van World Cups. Tijdsdruk is er niet meer, alleen de halve finales en de finale worden nog gespeeld. Langer dan twee uur, 40 beurten, duurt dat echt nooit. Anderhalf uur en 26 beurten zal meer de regel zijn. 

Ik heb dit niet onderzocht, maar ik steek even mijn nek uit: de top-14 van de wereld zou ook liever over 50 punten spelen op de slotdag. Althans, dat denk ik.

Wat is uw voorkeur?  

 

Commentaren