Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

De kip of het ei van het seriespel

28-02-2017

Gepubliceerd door bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom

Op Facebook heb ik mijn eigen hobby-hoekje (Bert's Billiard Page), en ik vind het altijd erg leuk als één van de topspelers meedoet aan een discussie.  

Vorige week schreef ik een stukje naar aanleiding van de Bursa finale tussen Caudron en Jaspers, waarin Fred de show stal met een partij van 40 in 7, de beste World Cup finale ooit. Ik heb die wedstrijd twee keer bekeken, de eerste keer live op Kozoom, een paar dagen later nog eens op video. Mijn commentaar:

Als je de video van de Bursa finale bekijkt, dan valt het je vanzelf op hoe vaak Caudron de beste carambolage op bal drie vindt, en de oplossing van het volgende punt zich alweer aandient.

Iedere ervaren driebandenspeler weet, dat het kwart-bal of nog dunner raken van bal drie in de regel zorgt voor een betere kans op positie dan wanneer bal drie vol wordt geraakt.

Maar geen enkele topspeler, zelfs niet de besten van de wereld, zullen zeggen dat ze bewust proberen bal drie dun te raken. Het is gewoon te riskant, een maakbaar punt moet allereerst gemaakt worden.

Hier is de kip-of-ei vraag die bij mij opkwam: spelen die toppers soms zo goed omdat ze zes of zeven keer in een wedstrijd de gunstige kant van bal drie raken, of raken ze zes of zeven keer in een wedstrijd de gunstige kant van bal drie omdat ze zo goed spelen?

De eerste topper die reageerde was Frédéric zelf, en hij deed dat niet zonder humor. "Een teammaat van me zei dat ik de goeie kant van bal drie vaker raak, omdat ik bal drie vaker raak." Daar is geen speld tussen te krijgen, en niemand zou durven suggereren dat Caudron "gelukkig" speelt. Dat is hetzelfde als zeggen dat Usain Bolt geluk had in de 100 meter omdat hij niet struikelde.   

Maar ook na het geestige antwoord van Fred blijft mijn vraag onbeantwoord. Mikt hij welbewust op een dunne bal drie? Nee. Krijgt ie dat resultaat toch (vaker dan wij), en helpt het hem bij het maken van hoge series? Ja. 

Als biljarten zou kunnen worden verklaard in statistieken, dan is Fred's antwoord voldoende. Hoe vaker je het punt maakt, hoe vaker je positie krijgt. Maar ik denk dat er meer aan de hand is, "more than meets the eye" zelfs. Ik kom er zo dadelijk op terug.  

De tweede topper die commentaar gaf was Marco Zanetti.  "Een gelukkige of een onfortuinlijke carambolage op bal drie wordt steeds vaker van doorslaggevende betekenis. Net aan het oortje meepakken, of op een vloeitje mis... Je kunt geen drie moyenne of hoger spelen zonder een beetje meewind."

Ook een heel nuchtere opmerking. Bescheiden zelfs, voor een speler met zo'n staat van dienst, en een specialist in het positiespel.   

En je houdt het niet voor mogelijk: ik ben het niet (helemaal) met de toppers eens.

Als het inderdaad zo zou zijn dat ze, net als wij, mikken op de volle derde bal, dan zouden ze dat resultaat ook vaker krijgen! Hun precisie is groter, hun afstoot is betrouwbaarder, hun kennis van de looplijnen superieur.  

Maar wat we in de praktijk zien, is anders. Juist wanneer ze de tafel goed aanvoelen en in vorm zijn, zien we steeds die carambolages aan de goede kant van bal drie.  

Mijn poging tot een verklaring: als een topspeler een natuurlijke 5-band gaat spelen, met bal drie open in de tafel, dan weet hij dat het punt niet in gevaar is. Deze gaat hij maken, dat staat vast. Geen lastige keuze's, geen twijfel, geen angst.  "There's no kiss, there's no miss". Dat geeft hem de vrijheid om een niveau dieper te gaan, van bewust biljarten naar onderbewust biljarten. Hij kan dit punt gaan aanleggen, dikte kiezen, effect geven en afstoten wanneer HET GOED VOELT.  

Hoe weet hij wanneer de "mix" van dikte / hoogte of diepte / effect en tempo goed is? Hij heeft dit type punt al 10.000 keer gespeeld, en een instinct ontwikkeld voor positie. Zonder te rekenen, zonder ook maar naar een diamond te kijken, zal hij 27.9 mm dik spelen. Met een dikte van 27.7 mm had hij het punt natuurlijk ook wel gemaakt. Maar het  gevoel zei: een fractie dikker. Om te voorkomen dat je zo dadelijk bal drie vol raakt, en jezelf opsluit.   

 Als je driebanden speelt met je hersens, dan kun je best sterk worden. Je kennis kan je brengen tot een niveau waarop je weet: ik moet een halve bal aanspelen, aankomen op diamond drie, etc. Maar eigenlijk zijn dat maar grove schattingen. Daar ligt niet de precisie van onze sport. Wanneer Caudron van Jaspers wint in 7 beurten, zijn het niet de diamonds, maar de halve millimeters waar het om draait.  

Als je genoeg gefocust bent om gevoel te krijgen voor wat de tafel doet, als je een betrouwbare afstoot hebt, als je genoeg vertrouwen hebt om jezelf te LATEN SPELEN, als je het analyseren kunt loslaten en het hele plaatje kunt zien, als je niet meer bang bent om te missen maar geniet van het maken, DAN bestaat de kans dat je bal drie aan de gunstige kant gaat raken, en de posities zich als vanzelf aan je presenteren.  

Op je goeie dag, uiteraard. En zelfs Fred heeft niet alleen goeie dagen. 

 

Commentaren