Driebanden
WENEN – Het Oostenrijkse publiek juichte voor een eigen zoon (Andreas Efler), de Belgen omhelsden Eddy Leppens en Torbjörn Blomdahl sprak zijn geluk uit na zijn overwinning op Jae Ho Cho, eigenlijk de revanchepartij van de finale in de World Cup van Suwon.
De Stadthalle komt op de eerste dag van het hoofdtoernooi al volop tot leven. Zo veel sfeer en zo veel toeschouwers zijn er nog niet geweest in de Oostenrijkse hoofdstad, waar biljarten een rijke geschiedenis heeft.
Maar nu de toppers van de wereld in de biljartzaal verschijnen, zijn ook de tribunes voller en worden de favorieten luid aangemoedigd.
Andreas Efler was er natuurlijk één van, populair, met veel klasse gezegend en altijd wel in staat om te stunten tegen topspelers. Hij had er vijf sets voor nodig om Murat Naci Coklu te verslaan, maar toen hij zijn laatste punt maakte, donderde het applaus van de tribunes.
Eddy Leppens was zijn overwinning op Martin Horn op dat moment al aan het vieren met zijn supporters. Het verhaal is altijd dat hij weliswaar in het WK van Sluiskil in 2010 de finale haalde (en verloor) tegen Daniel Sánchez, maar dat hij liever naar volle partijlengtes speelt dan naar sets.
Hij bewees vandaag het tegendeel: de Belg bleef scherp tot het laatste moment, liep lang gelijk op met Horn en was in de beslissende set niet meer te stoppen: 15-1 (gemiddeld 1.882).
En dan was er nog de partij tussen Torbjörn Blomdahl en Jae Ho Cho, de finale van de World Cup in Suwon vier weken geleden, toen de Zweed zo gemakkelijk won met 3-0.
Het was nu een echt gevecht, niet al te hoogstaand, vond de winnaar zelf, maar wel vol spanning tot het einde toe. De Koreaan schitterde met een serie van twaalf, kwam twee keer op een voorsprong in sets, maar zag Blomdahl elke keer terugvechten.
In de beslissende set bleek de Zweed mentaal sterker dan zijn opponent. ,,Ik heb natuurlijk wel een paar foutjes gemaakt, vooral in de eerste set, die ik daardoor weggaf’’, zei Blomdahl later. ,,Maar in zo’n lange partij doe je altijd wel iets verkeerds, dat neem ik mezelf niet kwalijk. Ik ben in elk geval heel blij dat ik de volgende ronde heb gehaald en heb gewonnen van een tegenstander die alles kan en van wie ik zeker weet dat hij een keer wereldkampioen gaat worden.’’