Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

Expert advies van Nikos en Roland

24/04/2017

Publié par bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom

Als je de beschikking had over de precisie van een chirurg, de concentratie van een ninja en een afstoot als een landmijn, dan was het spelletje niet zo moeilijk meer. Maar helaas, dat zijn kwaliteiten die je niet bij Bol.com kunt bestellen. En ook met eindeloos trainen beklim je maar een paar treetjes van die immense berg.   

Is een 0.500 speler daarom gedoemd om altijd een 0.500 speler te blijven? Uiteraard niet. Er zijn genoeg aspecten van je spel die je kunt opkrikken naar een hoger niveau. De belangrijkste van allemaal, is stootbeeldkeuze. Grappig genoeg hoor je dat nooit iemand zeggen. Driebandenspelers zijn best bereid om hun zwaktes toe te geven (ik verlies te snel mijn focus, ik pas me niet goed aan aan een vreemde tafel, ik bak er 's ochtends nooit iets van), maar geen biljarter zegt ooit: "Ik speel nogal vaak de verkeerde oplossing." 

Beste biljarter, ik bedoel het niet rot, maar hier is de naakte waarheid: je speelt nogal vaak de verkeerde oplossing. 

Een speler van grofweg 1 moyenne ziet welke keuzes niet deugen, bij de 0.500 collega's. Maar - onvermijdelijk - zullen de beslissingen van de 1.500 spelers meestal weer een niveau beter zijn. In een competitiewedstrijd van vorige week had ik tot drie keer toe een echt lastige positie, en ik zag geen enkele oplossing waar ik vertrouwen in had. Het leek me een goed plan om die problemen eens aan betere spelers voor te leggen.     

Ik heb advies ingewonnen bij twee absolute kanjers:  Nikos Polychronopoulos, momenteel vijfde op de wereldranglijst, en Roland Forthomme, winnaar van twee World Cups en co-houder van het wereldrecord hoogste serie (28). Waarom zijn deze heren zo sterk geworden? Omdat ze elk jaar bijleren, en niet in slechte gewoontes volharden.

Nikos was twintig jaar geleden een beetje impulsief, ongeduldig, altijd op zoek naar die lekkere  intuïtieve "flow" die het spelletje makkelijk maakt. Soms vond ie 'm, soms niet. Hij speelt nu een stuk volwassener, nog altijd vlot maar met meer aandacht voor de details, en hij is mentaal enorm gegroeid.

Roland had wat jaren nodig om zich senang te gaan voelen in zijn bestaan als beroepsbiljarter. Net als Nikos was hij eind jaren negentig al een uitblinker, maar hij miste stabiliteit. Nu is hij eigenlijk altijd bij de les,  hij zal met 1.300 verliezen en niet met 0.800, een "baaldag" opnemen is er niet meer bij. Als dat niet in je karakter zit, dan kom je niet eens in de buurt van de elite in het driebanden, de top-14.  

Toch zijn Forthomme en Polychronopoulos nog steeds heel verschillende spelers, qua persoonlijkheid en qua spelopvatting. Nikos moet het vooral hebben van zijn series, als er spel ligt. Hij zal zich niet overmatig inspannen voor een bijna onmaakbaar punt, maar hij is enorm productief in het open spel en kan geweldig slim door je verdediging heen breken.  In een "lekkere" partij, als het puur gaat om productie, dan schat ik Nikos hoger in dan Roland.    

Roland heeft ook een paar bijzondere kwaliteiten. Hij durft een "moeilijke" oplossing te spelen als de "makkelijke" bal er eigenlijk niet ligt. Kortom, hij trapt er niet in. En hij is één van 's werelds beste probleemoplossers.  Je ziet het soms al in zijn lichaamstaal: "Ik weet wel dat dit maar 3 % kans heeft, maar IK GA 'M  MAKEN. Dat is Roland. In een moeilijke partij, als de ballen zich absoluut niet willen gedragen, schat ik Roland hoger in dan Nikos.    

Laten we eens luisteren naar hun commentaar op mijn probleemposities.  

 

Nikos - Roland 1

Diagram 1.  

Nikos: Ik speel rechts van geel, kort-lang-kort, met links effect. De hoek is goed, en deze oplossing heeft ook defensieve waarde.  

Roland: Rechts van geel, maximaal links effect, kort-lang-kort naar rood met kans op positie. Als ik de tafel niet aanvoel speel ik een stuk dunner met minder effect, dezelfde lijn maar puur op verdediging.   

 

Nikos - Roland 2

Diagram 2.

Nikos:  Links van rood met rechts effect, kort-lang-kort. Een combinatie: hopen op de kleine voorband en het punt, ander verdediging dankzij wat overtempo.   

Roland: De beste maakkans is waarschijnlijk intrekken, rechts van geel, kort-lang-kort-lang. Als ik perse moet verdedigen, dan speel ik de "Jaspers" lijn: links van rood met links effect, kort-lang-kort. Geen klos, en als je zorgt dat je ofwel maakt, ofwel te lang bent, dan is je verdediging verzorgd.   

 

Nikos - Roland 3

Diagram 3.

Nikos: Ook hier moet je verdedigend denken. Ik speel links van geel over vier banden: kort-lang-kort-lang, de speelbal mag onderweg iets mee-effect ontwikkelen. Je moet wel minstens half-dik aanspelen om te zorgen dat je de gele onderin de tafel brengt.  

Roland: Ik speel vijf banden, links van geel: kort-lang-kort-lang-kort. Kan net uit de klos met geel na drie banden, de snelheid moet netjes kloppen voor de verdediging. Héél moeilijke positie, dit.   

Het is niet verrassend: Roland en Nikos maakten inderdaad betere keuzes dan ik. Beide heren: bedankt. En om het vanzelfsprekende nog maar eens te benadrukken: hoe makkelijker een patroon is, hoe meer de profspeler bezig is met z'n vervolg. Hoe moeilijker de positie, hoe belangrijker de verdediging. Cruijff zou zeggen: "Dat is logisch." 

 

Commentaires