Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

Rechter en kroongetuige

11-07-2016

Gepubliceerd door bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© Kozoom

Onderschat nooit hoeveel verantwoordelijkheid een arbiter op z'n schouders heeft.

Het lijkt misschien geen zware taak: de punten tellen en kijken of er drie banden geraakt zijn. Maar bekijk het eens alsof iedere carambole een kort geding is. De arbiter is de rechter, hij moet uitspraak doen. Maar een aanklager is er niet, en een advocaat al evenmin. Eventuele  argumenten pro en contra, die zal hij zelf moeten produceren. En het bewijsmateriaal? Het enige wat hij heeft, is een kroongetuige. En dat is ie zelf.    

Arbitreren is zwaar, ondergewaardeerd en solistisch werk. 

(Voor het gemak schrijf ik overal "hij" en "man in het zwart", maar uiteraard heb ik het dan ook over al onze arbitrerende dames).   

De beroemde sciencefiction schrijver Robert A. Heinlein bedacht ooit een snelle test om te zien of iemand een geloofwaardige getuige was. Hij vroeg:  "Wat is de kleur van dat huis, daarginds op die heuvel?".  De meeste mensen zeiden:  "Wit", en dat was natuurlijk niet het goede antwoord. Het juiste antwoord was: "Aan DEZE kant is het wit."  

Als je iets niet kunt zien, moet je er ook geen mening over hebben.   

Dat brengt ons bij de kerntaak van de arbiter: hij moet het zien. We hebben ook graag dat hij stilstaat als we gaan afstoten, dat hij onze naam niet verhaspelt en zo min mogelijk in ons blikveld gaat staan, maar al die dingen zijn toch net iets minder belangrijk. De arbiter moet discreet op afstand blijven als er geen problemen op tafel liggen. Inlopen kan altijd nog. Maar als millimeterwerk zich aandient, als een band tweemaal geraakt zou kunnen worden, dan moet de arbiter er bovenop staan.    

Dat gaat de man in het zwart alleen maar goed doen, als hij de stootbeelden (her)kent en ziet aankomen. Dan is ie er op tijd bij. Ik heb er een paar in een diagram gezet, niet omdat ze zo lastig te arbitreren zijn, maar omdat het zo nuttig is als de arbiter ze kent en weet wat er gaat gebeuren, al voor de speler gaat aanleggen.   

De eerste is een klassiek voorbandje, met veel contra-effect. Lange band, rood, weer lange band, korte band, eventueel lang en terug naar geel. Een onervaren scheids zal misschien kijken of de lange band wel geraakt wordt op de terugweg, zonder zich te realiseren dat het de vierde band zou zijn, niet de derde. Maar let op: als de rode iets verder van de lange band afligt, kan het punt als volgt gemaakt worden: lang, rood, kort, lang, geel. En in dat geval is die laatste lange band natuurlijk wel cruciaal.  

 

JJW1

 

Het tweede diagram is een piqué, ook van voorband. Je moet er echt dicht op gaan staan. De normale lijn is kort, geel, kort, lang, rood. Maar het is goed mogelijk om het punt als volgt te maken: kort, geel, kort, kort, rood. De arbiter moet zich zeker niet achter de speler opstellen, wachtend op die lange band. Hij moet hier vóór de speler staan, en allereerst tellen hoe vaak de korte band geraakt wordt.  

 

JJW2

 

Overigens: een speler die ziet dat de arbiter zich hier in zijn zichtlijn opstelt, gaat zich daar niet aan ergeren. Hij zal hooguit denken: "Deze arbiter weet wat er gaat gebeuren. Goed zo."    

Het derde voorbeeld is een patroon dat zelfs door goede spelers nog wel eens over het hoofd gezien wordt. Je speelt in de lange band, met rechts effect en veel hoogte. Als je dat goed inschat, raak je lang, geel, opnieuw lang, kort, en de doorschieter houdt de speelbal "hoog", voor de carambole. Als een arbiter dit patroon nooit heeft gezien, bestaat het risico dat hij te laat ter plekke is.   

 

JJW3

 

Ook in het vierde diagram draait het er om waar je als arbiter gaat staan. Als de speler via geel de korte band uiterst rechts raakt, met maximaal links effect, dan zal de speelbal de lange band twee keer raken, kort na elkaar. Als ik deze oplossing ga proberen en de arbiter staat een paar meter bij de tafel vandaan, dan vraag ik zelfs of hij dichterbij wil komen.  Je wilt dat zo'n punt met autoriteit goed- of afgeteld wordt. Het één of het ander, geen vragende blikken naar de tegenstander in de stoel, geen inmenging van allerlei experts in het publiek, die later allemaal zullen zeggen dat ze "precies in de lijn zaten". Niets van dat alles, we willen gewoon iemand aan tafel die ja of nee zegt, en het zeker weet.  

 

JJW4

 

Een goede arbiter stáát voor zijn beslissingen. Hij staat er ook achter. En meestal is dat, omdat hij (of zij) goed staat.   

 

Commentaren