Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

Spaanse school met voorsprong de beste

23-03-2012

Gepubliceerd door frits bakker

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Didier Fioramonti
Dani Sánchez, nog lang aan de top, maar de opvolgers staan klaar.

SCHILTIGHEIM - ,,Ik spring op het biljart van geluk’’, zei Dani Sánchez, nadat hij voor het eerst de finale van de Agipi Masters had gehaald. De vreugde duurde gisteren, op de eerste dag, niet langer dan één partij. De Spanjaard verloor van Kyung-Roul Kim (50-25 in 25 beurten) en mag verder spelen voor de troostprijzen.

De drievoudige wereldkampioen heeft de vorm om op elk niveau te schitteren, maar de Agipi arena kan om de een of andere geheimzinnige reden nooit het beste in hem boven brengen.

Dani Sánchez speelt vandaag in de ronde van de verliezers van gisteren tegen Eddy Merckx. Wat resteerde, gisteravond, was een interview over zijn vorige jaargang, onder meer met winst in de World Cup van Matosinhos, zijn recente vorm, zoals op het WK in Viersen, waar hij ongeslagen bleef en de World Cup in Antalya, waar hij weliswaar verloor van de latere winnaar Sung-Won Choi, maar schitterde vooral met een maximale serie van vijftien tegen Jérémy Bury.

En Sánchez, die samen met een partner een shop heeft in biljartartikelen in Barcelona, filosofeert graag over de ontwikkeling van jong talent in zijn land. De Spaanse school, als opleiding van jonge spelers, is de beste van  de wereld, zo wordt algemeen beweerd. Nederland had ooit ook een degelijke opleiding maar heeft geen bondscoach meer, de Koreanen ook al drie jaar niet meer en andere toonaangevende landen in driebanden lopen ver achter.

De huidige lichting aan de top, met Filipos Kasidokostas en Jérémy als beste voorbeelden, heeft vooral zichzelf gevormd of is opgeleid door privé-trainers. De nieuwe generatie met de Koreaan HaengJik Kim, Lütfi Cenet, Sameh Sidhom, Glenn Hofman, Peter Ceulemans en de jonge Zuid-Amerikanen mag jaloers zijn op de Spaanse school.

Javier Palazón, Ruben Legazpi, Antonio Ortiz en vooral Juan David Zapata en David Martinez van de nieuwe lichting jongeren, bewijzen dat de opleiding onder leiding van Jose Maria Quetglas succes heeft op het internationale podium.

Dani Sánchez haalde zijn eerste wereldtitel toen hij 24 was in het Franse Rezé, waar hij in de finale  Torbjörn Blomdahl versloeg onder meer door een serie van vijftien. Zeven jaar later is zijn overwinning nog indrukwekkender, in een theaterzaal in het Spaanse Lugo, waar hij ongelooflijk sterk speelt in de finale tegen Jean-Paul de Bruijn.

Zijn derde wereldtitel behaalde Sánchez in Sluiskil in 2010 in de finale tegen Eddy Leppens. Zijn commentaar daar: ,,Ik ben geen speler zoals Frédéric Caudron, Torbjörn Blomdahl of Dick Jaspers, die een heel jaar lang op het hoogste niveau kan spelen, maar ik kan wel pieken naar een toernooi waarin een wereldtitel is te verdienen.’’

De kleine Spanjaard is nu net 38 (sinds 3 maart), hij wil nog jaren mee aan de top (,,want ik geniet weer van het spel’’), maar zijn opvolgers staan klaar. Juan David Zapata werd Europees kampioen junioren onlangs in Italië en speelde gemiddeldes waarmee hij straks de top van de wereldranglijst kan bestijgen.

,,We moeten natuurlijk niet denken dat hij gelijk wereldtop is’’, tempert Sánchez het optimisme na die titel van zijn jonge landgenoot. ,,Maar Zapata en ook David Martinez zijn grote talenten, dat hebben ze ook in andere toernooien al laten zien.’’

,,De wereldtop halen en daar blijven, heeft tijd nodig’’, beseft Sánchez. ,,Het is niet zo dat Javier Palazón (twee keer derde op een WK) en Ruben Legazpi nu stilstaan in hun ontwikkeling. Dat hebben we vaker gezien. Filipos Kasidokostas en Jérémy Bury hebben ook een paar jaar nodig gehad om de laatste stap te maken. Ik ben overtuigd dat dat met onze jonge spelers ook gebeurt.’’

Commentaren