Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

Vlaardingen wordt een biljartmekka

21-05-2016

Gepubliceerd door frits bakker

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom/Korea
Nikos Polychronopoulos, die deze dagen schittert in de World Cup in Vietnam, is een van de publiekstrekkers in Vlaardingen

VLAARDINGEN - Het Oogh van Vlaerdingh wordt volgend seizoen een biljartbolwerk met twee eredivisieteams. Het huidige team, dat is gepromoveerd en versterking krijgt van Semih Sayginer, gaat voor de play-offs met Nikos Polychronopoulos als één van de belangrijkste spelers. Daarnaast komt Sander Jonen, de eigenaar van een eredivisielicentie, over naar Vlaardingen. Voor dat team zullen onder meer Dion Nelin, Birol Uymaz en de nieuwe Griekse topspeler Kostas Kokkoris spelen.

Danny Molier, de uitbater, is bijzonder blij met de komst van het nieuwe team. ,,We zijn nog op zoek naar meer sponsors, daar hangt het vanaf hoe vaak de buitenlandse jongens gaan spelen. Maar het staat vast dat we met dat team zeker in de eredivisie moeten kunnen blijven. Het eerste team, met Sayginer en Polychronopoulos, is kanshebber voor de play-offs.

De twee teams gaan om beurten een thuiswedstrijd spelen in het Oogh van Vlaerdingh. De naam van het eerste team is TOVV1/Royal Pro, hoe het tweede team gaat heten, is nog niet bekend. Het zou kunnen dat het TOVV2 wordt met de toevoeging van een sponsornaam, of mogelijk de naam van Oogh van Vlaerdingh.

,,We worden zo'n beetje het biljartmekka van Nederland'', glundert Danny Molier. ,,Dat zou je eerder in Brabant verwachten, maar wij zijn er maar wat blij mee. Het kan een prachtig jaar worden.''

Het Oogh van Vlaerdingh gaat zijn vierde jaar in met vijftien teams, nadat het in het eerste jaar is gestart met vijf teams.

De selecties voor de teams in de eredivisie zijn:

Ploeg 1: Nikos Polychronopoulos, Semih Sayginer, Richard Bitalis, Martin Spoormans, Emilio Sciacca, Tom Beemsterboer en Danny Molier.

Ploeg 2: Dion Nelin, Birol Uymaz, Kostas Kokkoris, Kay de Zwart, Sander Jonen, Ger Windt en Marcel Scheffer.

 

 

Commentaren