Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

De vierde, en wat mij betreft de mooiste

15-10-2018

Gepubliceerd door bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom

Dit was de meest interessante "quote" van de nieuwe wereldkampioen, in de interviews achteraf:

"Ik was mentaal sterk deze week, en dat heeft me de titel opgeleverd." 

Dat klinkt niet als een schokkende uitspraak voor een sportman. Maar lees het nog eens. Hij zegt: "deze week".  Dat houdt onvermijdelijk in dat hij niet ALTIJD mentaal op dat niveau is. Het is niet een stuk gereedschap dat hij zo uit de tas kan pakken. Mentale kracht is niet een constante, het is iets dat op-en-neer gaat. Wij denken misschien wel eens dat Jaspers is gemaakt van beton, staal en graniet, dat Merckx die comebacks van 15-37 kan afdwingen op pure wilskracht, dat Caudron de zekerheid heeft dat er een serie van twaalf aankomt. Maar het is allemaal niet waar, en die spelers zullen dat desgevraagd bevestigen. Zelfs een uitzonderlijk goede driebandenspeler is ook maar een mens.     

Jaspers stond voor dezelfde opgave als Blomdahl in 2015. Om je geheugen even op te frissen: hij speelde in dat jaar in Bordeaux de finale van het WK tegen Dong Koong Kang. De Koreaan ging als eerste uit: 40-34, en Torbjörn moest er zes maken in de nabeurt. Dat deed hij, en hij won ook de shootout, met 2-1. Dick kwam in een vergelijkbare positie: hij moest er vier maken in de nabeurt en daarna drie in de shootout, nadat Bury een twee had genoteerd. Ik denk dat het billijk is om die twee huzarenstukjes (van DJ en TB) op hetzelfde niveau te plaatsen. Voor wat het waard is: mijn hartslag was allebei de keren rond de 180.

Dick had twee cruciale punten in die slotfase. De derde in de nabeurt was een heel lastig en gevoelig patroon, vijf banden en een lijn zonder enige "speling". Precies het goede contact met bal twee, precies het goede tempo om de speelbal kort genoeg te laten worden en bal twee niet in de lijn te brengen. Het was zo'n bal waarbij je negen vragen krijgt en als je er acht correct beantwoordt, heb je gemist. Alles moest perfect zijn. Het tweede sleutelpunt was de tweede in de shootout. Na een niet te beste acquit moest hij een driehoek-snijstootje spelen met een iets geheven keu, naar een bal uit het zicht. Maakbaar, maar o zo griezelig op een dergelijk moment. Toen die erop zat, leek de derde en winnende een formaliteit, maar ook die moest echt nog wel wat aandacht hebben.  

 

Jaspers Cairo 2018

 

Ik denk dat wereldwijd de driebandenfans genoten hebben van die laatste minuten, het was bizar spannend en het niveau was hoog. Maar na het winnende punt, althans in de twee chatboxen waarin ik aanwezig was, werd er niet nagepraat over Dick's knappe inschatting van invalshoeken of zijn talent om een bal op afstand dun aan te spelen. Overal ging het over zijn "mentale kracht".

Had Dick zojuist bewezen dat hij mentaal sterk is, door die vier en die drie te maken?  Je zou het gaan denken, maar ik ben zo vrij om het daar niet mee eens te zijn.    

Neem dat derde punt in de nabeurt. Dick's bal lag gevaarlijk dicht bij de tweede bal, maar in elk geval in een hoek die hem nog een kans gaf. Verander de positie van de gele drie millimeter, en het patroon verandert van "heel moeilijk" in "vrijwel onmaakbaar".  Hadden we in dat geval ons oordeel over de mentale sterkte van Jaspers moeten bijstellen? Als hij dat onmaakbare punt had gemist, was dan Bury de "mentaal sterkere speler" geweest, en zou Jaspers zijn teruggevallen in de Dong Koong Kang categorie? Zo kijk ik er niet tegenaan.   

Iemand's mentale kracht beoordelen aan de hand van zijn succes is gevaarlijk. Soms correspondeert het, en dan kom je ermee weg. Soms ook niet, en dan doe je spelers tekort. Bury verloor die finale niet omdat hij het mentaal niet aankon, of omdat hij bezweek onder de druk. Ik zag een speler die vocht voor wat hij waard was, van de eerste tot de laatste minuut. Hij verloor (net als Dong Koong Kang) omdat zijn tegenstander beter was. Capaciteit en mentaliteit vullen elkaar aan, lopen zelfs in elkaar over, maar we geven vaak te veel gewicht aan de tweede, en niet genoeg aan de eerste.   

En om het nog lastiger te maken: wereldtitels worden niet altijd gewonnen door de beste speler. Het is maar vier dagen, het zijn maar 40 puntjes. Speel Round Robin tot 60 punten, dan weet je zeker dat de beste speler eerste wordt.  Maar in ons huidige format speelt Vrouwe Fortuna een belangrijke rol, en er zijn allerlei kleinigheden die grote gevolgen kunnen hebben. Dani Sánchez was een (veel) betere speler dan Ryuuiji Umeda in 2007, en hij speelde daar in Cuenca ook een sterker toernooi (1.805 voor de Spanjaard, 1.426 voor de Japanner). Maar Umeda won de finale en daarmee de wereldtitel. In 2010 viel het kwartje de andere kant op. Eén betere beslissing van Leppens en hij had wereldkampioen kunnen zijn. Hij zag het niet, en verloor de vijfde set met 15-12: Sánchez won.  

Versloeg Sánchez Leppens, won Blomdahl van Dong Koong Kang, bleef Jaspers Bury de baas door een superieure mentaliteit, of door meer kunde? Zie je het als een triomf op karakter, sterkere zenuwen, killer instinct, mentale hardheid? Dat spreekt meer tot de verbeelding, ik weet het. Het is heroïsch, het is een goed verhaal. Maar als die factoren echt de oorzaak zijn van zulke overwinningen met minimaal verschil, hoe zit het dan met Umeda? En denk eens aan die partij waarin een van de mentaal sterkste spelers aller tijden (DJ) met 44-7 voor stond en verloor?

Blomdahl, Merckx, Zanetti, Kasidokostas, Sang Lee, Ceulemans, Burgman, Dielis. Ik noem voor de vuist weg maar even wat spelers die ooit wedstrijden hebben verloren met 15-14 in de vijfde set. Dat lag niet aan de mentaliteit van deze heren.

Driebanden is grillig, onvoorspelbaar, wreed en soms zelfs onrechtvaardig. Oordeel niet te snel, en niet te hard over de spelers. Wij zitten in een makkelijke stoel en we kijken naar een monitor. Zij staan in de ring, waar de klappen vallen.  

 

Commentaren