Logonieuwstvcommunitystore

Game IconDriebanden

Lee, Garcia en Nguyen: de USA van nu.

27-05-2019

Gepubliceerd door bert van manen

commentlinktwitterfacebook
thumbnail
© © Kozoom

Lee is geen verwijzing naar Sang Chun Lee, de Koreaanse Amerikaan die het driebanden in de USA weer op de kaart zette. Met Garcia wordt niet Jose Juan Garcia Nunez bedoeld, dat grote talent uit Colombia, en evenmin Juan David Zapata Garcia, die in 2018 zo uitmuntend speelde in Blankenberge. Nguyen tenslotte, verwijst niet naar de sympathieke Vietnamees Nguyen Quoc Nguyen die momenteel 12e staat op de wereldranking.

Dit zijn simpelweg de meest voorkomende achternamen onder mensen uit Korea, midden- en Zuid-Amerika, en Vietnam. De gemeenschappelijke factor? Deze landen hebben de Verenigde Staten een nieuwe driebanden-populatie gegeven. Als minderheden? Integendeel. Amerikanen met een Europese herkomst, met grootouders die al een Amerikaans paspoort hadden, DAT is de nieuwe minderheid in biljartland. Exacte cijfers heb ik niet, maar ik durf rustig te zeggen dat minstens 80 % van de huidige Amerikaanse driebandenspelers recente immigranten zijn.  

In en rond Los Angeles vind je veel biljartzalen. Vrijwel overal is Spaans de voertaal, Engels de tweede taal. Flushing, Queens (New York) is overwegend Koreaans. Hier vind je het Carom Café, de zaal die werd geopend door Sang Lee en Michael Kang. Houston is de op drie na grootste stad in de USA, en er wonen tienduizenden geëmigreerde Vietnamezen.  

Houston (Texas) was vorige week de locatie van het Amerikaans kampioenschap driebanden. In een biljartzaal met een Vietnamese eigenaar won Hugo Patino zijn vierde nationale titel. Hij versloeg de regerend kampioen Miguel Torres in de finale. Het hoogtepunt van de week was de fenomenale serie van 18 waarmee Patino de wedstrijd opende. Vanaf acquit, en het was allemaal seriespel: wonderschoon. De verliezende halve-finalisten waren John Park en Pedro Piedrabuena, de laatste een negenvoudig Amerikaans kampioen. In de vijf groepen van negen waarmee het toernooi begon, bevonden zich overigens ACHT spelers met de achternaam Nguyen.  

Patino is nu al vele jaren Amerikaan, maar hij is van geboorte Colombiaan. Piedrabuena komt uit Montevideo, Uruguay. Andere voormalig Amerikaans kampioenen zijn Miguel Torres (van origine uit Colombia), Jae Hyung Cho (Z. Korea), Mazin Shooni (Irak), Sonny Cho (Z. Korea), Sang Chun Lee, (Z. Korea) en Carlos Hallon (Ecuador). Je moet meer dan dertig jaar terug om een Amerikaans kampioen te vinden die niet een eerste-generatie immigrant was: Allen Gilbert in 1988.  

Dat verse bloed is goed voor de sport in de States. Zonder immigranten zou driebanden misschien nog hebben voortgeleefd als hobby in particuliere kelders en zolders, maar als sport in coma zijn geraakt. De vier talen (Engels, Spaans, Koreaans, Vietnamees) en de enorme afstanden stellen het driebanden in de USA wel voor grote logistieke problemen. De Amerikaanse federatie (USBA) is bijzonder moeilijk te besturen, en dat is altijd zo geweest. De techniek kan nu misschien een handje helpen: vergaderen via Skype, Google vertaalhulp, dat was er twintig jaar geleden nog niet. Maar feit blijft dat de USBA er maar niet in slaagt om leden te winnen en talent te ontdekken in die grote immigrantengemeenschap. Pedro en Hugo staan 41e en 64e op de wereldranglijst, maar in hun kielzog gebeurt niet veel.    

Eén van de grote problemen van de USBA (de reisafstanden) breekt ook de Confederatie (de CPB) op. Diverse midden- en Zuid-Amerikaanse landen hebben WEL talent aangeboord, die hebben jonge spelers boven de 1.000 moyenne. Maar hoe moet een jong Latino talent doorgroeien naar de wereldtop als hij geen World Cups kan spelen? Menigeen probeert het één of twee keer, maar het is gewoon niet te betalen als je niet in het prijzengeld eindigt. Hoeveel Duitse, Nederlandse, Deense en Franse subtopspelers hebben het niet opgegeven, precies om die reden? Stel je eens voor dat je nog twee keer zo ver moet reizen, en dat je het moet bekostigen van een modaal Colombiaans inkomen.   

Vier jaar geleden heb ik eens een idee gepubliceerd, waarvan ik dacht dat het een kleine bijdrage kon leveren. Het werd niet opgepikt, misschien zag niemand er iets in. Maar de situatie is veranderd, we hebben binnenkort TWEE grote spelers op de markt van internationale toernooien. Dus ik probeer het nog eens, en dan moeten de UMB en PBA maar kijken of ze er iets mee doen.  

Stel dat we elk jaar op een aantal locaties toernooien organiseren met een klein budget en GEEN prijzengeld. Niet in een chique hotel, gewoon in biljartzalen. Bogota, Gelsenkirchen, Izmir, Ho Chi Minh City, Los Angeles? Noem maar een geschikte locatie als je er een weet. Spelers betalen 50 euro (of dollar) om mee te doen, en - afhankelijk van het aantal deelnemers - gaan 1 of 2 winnaars aan de haal met een vliegticket, hotelarrangement en een gegarandeerde plek in het kwalificatietoernooi van de eerstvolgende World Cup of PBA-toernooi. Goeie kans dat ze daar niet in het prijzengeld eindigen, maar de ervaring zal goud waard zijn. Meer naamsbekendheid gaat helpen bij het vinden van lokale sponsors. En van een week optrekken met Nikos, Quyet, Martin of Sung Won is nog nooit iemand dommer geworden.   

Zou het niet relatief makkelijk zijn om vijftig Colombiaanse, Turkse of Vietnamese spelers te vinden die wel vijftig dollar over hebben voor zo'n buitenkansje? Ik zie het ook in Nederland wel gebeuren, als bijvoorbeeld het koppel Jonen / van Schaik zich er sterk voor maakt. Die hebben al eerder mooie toernooien op de kaart gezet.  

 

Commentaren